Vensterglas

  Het raam kijkt uit, nu in huis
  het leven sluit. De laatste bewoners
  kleven dood op een vensterbank en ook
  de gastheer is niet meer.

  Buiten klopt het leven aan, onthaalt
  een boom de bossen wolken.
  Er voedt een zwaluw in een blinde muur.

  Wie hier een sleutel heeft, hoeft niet binnen
  om de huisraad, die ligt al wagenwijd
  uit zaad verspreid.

Di Storia, Raam 1, Soli 2013

Di Storia, Raam 2, Soli 2013

Di Storia, Raam 3, Soli 2013

Spiegel van ogen



   Op de draagwijdte van wind
   jagen ze aan, rond
   de marmeren zerken
   waar – o ironie – de rouwvlieg
   danst in zijn zwartgazen hemd.
   Zo stil

   op deze plek waar
   achter oude muren goden
   met de doden bewegen.
   Het golfde over water
   ruiste in de bomen, fleerde
   in een laaghangend namiddaguur.

   Ik adem, luister hoe ik niet adem
   om het doodstil kijken
   naar het gebroken licht – het zwerft –
   een kiem van herinnering
   die zich wortelt in een ovaal portret,

   een spiegel van ogen.


   ds

Di Storia, Bibio marci, rouwvlieg, Soli





















Oud, Nieuw en schuurpapier

Di Storia, Onder de tafel, Soli

Steevast vierde mijn familie Oud en Nieuw met een Italiaans diner en veel vino en Grappa. Het nieuwe jaar was net begonnen. Het was mijn elfde verjaardag, maar daar stond, zoals elke keer, niemand bij stil.
Ik zat onder de tafel met Angelo, mijn neefje van vijf. Hij sliep op een kussen. Ik had mijn vest over hem heen gelegd. Hoe hij door al dat lawaai heen kon slapen, was mij een raadsel. Buiten knalde het vuurwerk, maar bij ons ging niemand de deur uit.
Ik zat graag onder de tafel, vooral bij een familiebijeenkomst als deze. Zo kon ik alles goed zien en viel niemand mij lastig met hun kleffe liefkozingen. Tante Maria zoende nat. Ik griezelde van de haren op haar kin. Tante Lola kneep me te hard in mijn wangen en tuitte overdreven haar mond voor een harde smakzoen op mijn oor. En oom Rico kuste vol op mijn mond: Kom, kom, riep hij dan, terwijl hij over mijn billen wreef en me hard tegen zich aandrukte: we zijn toch familie!
Bij de gedachte alleen al krijg ik nog kippenvel.

Oom Guido was op een stoel gaan staan. De zit boog door en het hout kraakte vervaarlijk. Iemand, ik denk oom Rico, riep: Discorsi, speeche. Hij tikte met een lepeltje op een glas. Jaar in, jaar uit verhaalde oom Guido over hun jeugdjaren in Albareto. Het was voorspelbaar saai.

Ik kroop wat verder naar de hoek. Daar had ik beter zicht op oom Rico en tante Tina. Oom Rico had zijn hand op tante Tina’s achterwerk gelegd en kneep erin alsof hij deeg kneedde. Zijn gezicht was rood aangelopen. Tante Tina deed net alsof ze niets merkte. Ze keek met een uitgestreken gezicht naar oom Guido die maar bleef zeuren over alles dat altijd en eeuwig voorbijging.
Ik draaide me om en zag oom Giovanni, de man van tante Tina, de ene na de andere Galliano achteroverslaan; zijn blik strak op oom Rico gericht. Ha, dat werd vechten straks. Dat gebeurde altijd.
Oom Giovanni kneep zijn knokkels wit en nam nog een glas. Ik zat gespannen op mijn knieën.
Tante Tina deed nog steeds alsof ze niets van het billenkneden merkte. Oom Rico had bij die handeling zijn ogen dichtgedaan, straaltjes zweet liepen van zijn voorhoofd.

De hond werd de overdaad aan vuurwerk teveel. Hij kroop jankend bij ons onder de tafel. Ik duwde hem neer want kon niets meer zien. Oom Giovanni kwam al naar voren. Ik zoog mijn adem in. Oom Rico kreunde, draaide met zijn ogen en viel achterover. Ik begreep er niks van: oom Giovanni had hem nog niet eens aangeraakt.
Tante Tina gilde, ik nog harder, want onder de tafel had ik recht zicht op oom Rico; ik zat zo’n twintig centimeter van hem vandaan! Zijn ogen staarden omhoog. Zijn gezicht was paarsrood en uit zijn mond liep een straaltje zever met naast zijn hoofd een sliert bloed.
Mijn hart klopte in mijn keel. Ik griezelde, maar toch moest ik blijven kijken!
Tante Maria riep om een dottore en mijn moeder telefoneerde om een ambulance, wat ik niet snapte want iedereen kon zien dat mijn oom morsdood was!
De hond snuffelde even aan het hoofd van oom Rico en begon te huilen als een wolf. Mijn moeder werd er gek van. Ze zette haar nagels in zijn haren en sleepte de jankende hond naar de keuken. Angelo sliep gewoon door.
Oom Giovanni zat op de grond, hij keek dwars door me heen.
Tante Maria zei dat het maar goed was dat oom Rico geen vrouw en kinderen had. Ik dacht eerst dat ze dat lief bedoelde, maar toen zei ze dat hij veel geld had en dat dat dan mooi opgesplitst kon worden. Tante Tina sloeg haar met platte hand in het gezicht, op die baardharen, en zei met snerpende stem dat oom Rico net dood was en zelfs nog niet onder de grond. Iedereen schreeuwde door elkaar heen.

Intussen wist ik mijn blik niet af te wenden van oom Rico. Ik kon hem zo aanraken als ik wou, ik wou niet. Ik had nog nooit een dode gezien en nu kreeg ik er een voor mijn verjaardag. Bij die gedachte moest ik giechelen.
Zou hij helemaal niets meer horen of zien? Misschien stond hij wel een eindje verderop als geest en zag zichzelf liggen. Zou hij dan weten dat hij dood was of zou hij zich doodschrikken? Ik lachte weer en beet hard op mijn lip om die te onderdrukken, omdat ik me voor mijn bizarre gedachten schaamde.

Ik hoorde de sirenes van de ambulance. De dokter kwam ook binnen, samen met een politieagent.
Tante Maria informeerde de agent, haar Nederlands doorspekt met Italiaans; ik begreep niet dat hij dat allemaal verstond. De arts onderzocht oom Rico. Hartaanval, zei hij en vulde formulieren in. De ambulance ging weer weg. Tante Tina riep dat we deze datum nooit meer zouden vergeten: Hoe kunnen we nu ooit nog oud en nieuw vieren?
Oom Rico werd door de lijkwagen opgehaald. Mijn familie was eindelijk stil, behalve tante Tina.

Tante Lola trok mijn neefje onder de tafel uit en knelde hem tussen haar borsten. Hij was nog steeds niet wakker. Iedereen ging naar huis, de feestvreugde voorbij.
Toen zag ik hoe mijn moeder naast mij knielde. Ze had een groot stuk schuurpapier in haar hand en schuurde fanatiek het bloed van het parket.
Ik nieste door het stof. Toen zag ze mij, toen pas, en ik zag haar tranen. Ze kroop bij me onder de tafel en wiegde me heen en weer alsof ik een baby was.
Ineens voelde ik haar verstijven. Ik schrok. Zag ze de geest van oom Rico? Ze klemde haar armen hard om me heen, ik stikte bijna, en ze snufte in mijn oor: Gelukkige verjaardag, schat!



ds

Soli

Er reageert iemand onder mijn naam, oningelogd. Ik log ALTIJD in onder een vast IP nummer. Als iemand een reactie bij je plaatst onder de naam Soli, oningelogd, dan ben ik dit niet. Ik heb wel zo’n vermoeden wie het is, iemand die mijn blogs dusdanig heeft verziekt dat hij er niet meer in komt.
Als ik bij je reageer, kun je dit controleren door op mijn naam te klikken.